Vir wie God se Koninkryk wil ingaan, moet soms eers die brandalarm afgaan.

Predikant: 
Ds FJ Bijzet
Gemeente: 
Pretoria
Datum: 
2019-01-27
Teks: 
Matthéüs 3:7-12
Preek Inhoud: 

Broers en susters, addergeslag,

Sê-nou ek sou u werklik so aanspreek in my preek. Ik denk dat meerderen van u verontwaardigd uit die kerk sou padgee. Daar sou in elk geval ’n hele paar briewe op die kerkraad se tafel beland. Dis tog g’n manier om mense wat kerk toe gekom het so te betitel nie!

Wat dit betref sou Johannes die Doper wel ’n kursus kommunikatiewe vaardighede kon gebruik. As jy mense met je boodschap wil bereik sal jy uit ’n ander vaatjie moet tap! Wat bezielde die man?

Maar wist u, brs. en zrs. dat de Here Jezus later op presies dezelfde manier de Schriftgeleerden in Israël aange-sproken heeft? Twee keer zelfs: Matt 12:34 en 23:33. Christus deed voor Johannes niet onder. 

Wat dacht u van “gewitte grafte is julle wat van buiten wel fraai lyk, maar van binne vol doodsbene en allerhande onreinheid is” (Matt 23:27).  Of:  “Jullie hebben de duivel as vader”? (Joh 8:44).

En ook later in het Nieuwe Testament worden mensen soms op een manier aangesproken soos ons dit vandag beslis nie meer sou waag nie-. Petrus in zijn tweede brief: “honde wat om-gedraai het na hul eie braaksel, ge-waste varke wat weer gaan rol in die modder” (2 Petr 2:22).

Trouens, ook die profete in het OT het hul hoorders af en toe geskok. Wat van  Amos die z’n zusters in de kerk as “vet koeie” bestempel het (Amos 4:1). 

Is het dan vreemd dat ook in de latere kerkgeschiedenis mannen soos Luther en Calvijn af en toe gekruide taal gebruik het, benamings die u van mij vandaag niet meer zou vat nie? En dat ’n bekende predikant in het begin van de 19e eeuw in ’n Nederlandse kerkstryd kollega’s van hem die Gods Woord openlijk aanrandden, “wolve in skaapsklere” noemde? Daardie tipering het origens nie van homsef af gekom nie. Wist u dat hierdie bena-ming eerste deur de Here Jezus gebruik is, vir vals profete? 

Ons moet één ding hierbij wel goed voor oë hou, brs. en zrs: telkens wan-neer dit soort skokkende benamings gebruik is, is dit niet tegen buiten-standers, heidene gedoen nie. Maar altijd tegen mensen die God de HERE hadden leren kennen. Mede kerklede. Maar die op een gegeven moment zo schynheilig soos kan wees geblyk het. Oneerlijk naar God en hun mede-christenen toe. 

Dat is ook de reden waarop Johannes de Doper so uitvaar tegen een klompie Farizeeën en Sadduceeën die ook op zijn doop afgekomen zijn. En niet net teen hulle nie, maar ook, (ons kan dit aflei uit wat Lucas over het optreden van Johannes die Doper vertel, teen heelwat van de ander mensen die hulleself door hem lieten dopen.

Met zijn doop wilde Johannes hen die regte ingesteldheid vir de komst van Christus als de door God beloofde Redder bybring. Zijn rijk was immers nabij nu.

Maar blykbaar het veels te veel van daardie mense, de Schriftge-leerden uit Jeruzalem op die voorpunt, deze doop als een makkelijke poort om het hemelrijk te mag instap. Johannes het blijkbaar de paspoorten verstrek. Op een simboliese manier: zoals hun voorouders eens door dit Jordaan-water het beloofde land ingekom het, zo het hulle nou door ditzelfde water het hemelrijk ingeloop. Nou ja, hulle het tog ook als die eerste reg daarop? Als Abraham se nageslacht? De komende Koning zou wel blij zijn om  hulle netnou te kan ontmoet.

Deze mensen hadden dus niets van de doopsymboliek begrepen. Want met dat water wilde Johannes hun nu juist leren beseffen dat je als zondig mens NIE sommer in Gods rijk instap nie. Er moet eers ’n klomp vuiligheid van je afgespoeld worden. Onnoemelijk veel zondes. Ja, je moet eigenlijk in het doopwater verdrink om als ‘n nieuwe mens er weer uit op te kom. Je moet eers inzien dat je geen lewe van jou eie het nie en dit ook nooit zult krijgen. Je moet het buiten jezelf zoeken. In de komende Koning die het voor jou terugverdienen gaat. Zodat je alleen door zijn genade naar binnen mag.

Maar wie dat beseft, wil toch ook een ander mens worden? Dat is toch de onvermijdelijke vrucht die uit ‘n oprechte berouw opschiet? Je begeert om ‘n nuwe, ‘n beter leven te mag beginnen. En je gaat nu al uit je leven wegdoen alles wat er tussen jou en je Koning, en daarom ook tussen jou en jou medemense, selfs jou broers en susters wat aan dieselfde volk van God mag behoort, opgestapel ligt. En dit wys dat jy iets met jou doop begin doen het.

Dat geldt voor ons vandaag nog pre-cies zo, brs en en zrs. Ook onze doop was niet bedoeld als een makkelijk poortje waardoor we alvast het hemelrijk ingebringis nie. Onze doop dwong –en dwingt ons nog steeds- om juist de poort van ons eigen leven te verlaten en een nieuw leven bij Christus te zoeken. Onze doop het ons niet solank plek gegee op een be-spreekte stoel in Gods rijk, maar dwingt ons om op ons knieë te kom staan, en om bij de Koning van dit rijk vir genade te smeek.

Maar voor jy jouself kom kry, het ons toch zomaar op ons doop i.p.v. op Christus begin vertrouwen, brs en srs. Op ons kerklidmaat wees. En ek kom toch ook elke zondag kerk toe? Ek het mos belydenis gedoen? Ek vier altyd die nagmaal saam. Alsof die dingen je soos vanzelf in Gods rijk inbring. 
Die vraag is: groei daar bij ons ook de vrugte wat by die gedoop wees pas? Is er ook bij u, by jou, die verslaentheid vanweë jou zonden? Kennen wij de tranen over onze schuld bij God die we elke dag weer maken? Indien ’n mens ook maar ’n greintjie skuldbesef teenoor God ontwikkel, word dit vir jou ondraaglik. Je weet nie meer watter kant toe nie. Jy breek in angssweet uit.

De dood kom op jou af, soos in dat doopwater waarin ‘n mens eintlik moet verdrink. Maar hoe ‘n vreugde word het dan ook, dat je dan naar Christus toe mag hardloop en buite asem aan zijn voeten kan neerkniel. Op die nippertjie, net-net betyds. Hij maakt mij vrij van my schuld. Hij stoot de dood terug. Hij neem mij weer saam na mijn Vader. Mij, ellendige mens!

Daardie houding miste Johannes bij die Sadduceeën en Farizeeën. De destydse teoloë. De leiders in de kerk. Maar ook bij heelparty ander mense die kwamen om gedoopt te worden. 
En hij weet hoe gevaarlijk dit is. As deze mensen niet veranderen, wordt de ontmoeting met de komende Koning een reëlregte ramp! Johannes  zegt: mijn doop is slechts symbolisch. Het is alleen maar water waarin ik jullie onder druk. Daardie water doen van sy eie niks aan ‘n mens. Het brengt je nie in Gods rijk in nie, het laat je ook niet doodgaan oor jou  sondes nie. Maar wanneer de Koning netnou verskyn, gaat Hij ook dopen. En zíjn doop doet wél iets. Hy doop met zijn Heilige Geest óf met vuur. As je bij Hom een nieuw, beter leven zoekt, kry jy dit. Dan dompelt Christus je onder in zijn Heilige Geest, en Dié zal een ander mens van je maken. Maar als je dat voor jezelf helemaal niet nodig ag nie, als je meen God is ongetwyfeld tevrede met hoe jy is, sal Hij je laat omkom in zijn oordeelsvuur. Als je een boom bent die meent jy ‘t die bemesting door zijn Geest nie so nodig nie, lê de bijl reeds gereed teen jou wortels om brandhout van jou te kap. Als je niet de vrugte dra die God in je leven zoekt, blijf je netnou as maar net kaf agter in die sif van de komende Ko-ning. En zul je verbrand worden met ‘n onuitblusbare vuur. En moenie dink dat zijn rijk dan dus leeg bly nie: Hij kan, as dit moet wees, uit deze woestijnklippe ook wel kinderen van Abraham maken.
Dit weer soiets bij Johannes, brs. en zrs. Is dat nu taktvol? Om mensen te met God se oordeelsvuur gaan dreigen? Kon hij dit nie netsowel by de mooi kant van Christus’ komst gehou het nie ? 

Veel christenen deesdae lezen vinnig aan dit soort dreigende gedeelten verby. Het zijn ook niet de gemakke-lijkste gedeelten om oor te preek nie. Maar as ons aan die hele Bybel wil reg doen word ons gedwongen om ook hierby stil te staan en oor na te denken. Deze woorden staan toch niet verniet in de Bijbel? Ook dit onderwijs van de Schrift moet een plek in mijn en uw leven kry. 

Deze dreigende taal bij Johannes is immers geen uitzondering in de Bijbel. 

En het blijft ook niet bij alleen maar dreiging. Hoe vaak heeft God zijn dreiging waargemaakt? De zondvloed. De plagen over Egypte. Die ballings-kap. Het vuur dat Jeruzalem verwoestte…

Het is so: Jezus Christus is as de Koning van Gods rijk gekomen om ons van Gods toorn en oordeel te bevrij-den. En daarom klinkt aan het begin van onze kerkdiensten ook geen drei-gende taal als “Woede en oordeel voor u”, maar “Genade en vrede voor u!”. Maar dan moet ‘n mens die gena-de en vrede ook wel bij Christus alleen zoeken. Want as je aan Hem verbij loop, of alleen maar als een eventuele levensverzekering een achteraf plekkie ergens in je leven geeft, zal juist Hij, als je je niet be-keert, het oordeelsvuur over je leven laat kom. Dit het nie net Johannes gesê nie, Dat horen we Hem zelf aanhoudend in de Evangelies zeggen. “Als je hand of je voet, of je oog je tot zonde verleidt, kap dit af of ruk dit uit, en gooi dit weg, om niet eendag in het vuur wat ewig brand  gegooi te word nie” (Matt 18:8,9). “Bij het laaste oordeel zal Ik tot de mense aan mijn linkerhand zeggen: ‘Gaan weg van My, julle vervloektes, in  het ewige vuur….” (Matt 25:41).

En de echo van deze woorden van Jezus klinkt in de brieven van zijn apostelen. Hebr 10:26,27: “As ons willens en wetens sondig nadat ons de waarheid hebben leren kennen, bly daar nie meer ‘n offer vir ons sondes oor nie, maar is ons ‘n verskriklike oordeel en ‘n intense vuur te wagtewat God se teenstanders gaan verteer”. En verderop in Hebr 12:28-29 “Laten we daarom, terwyl ons God se  het onwankelbare koninkrijk te wagte is, dankbaar wees en God daardeur op ’n welgevallige wyse dien, met eerbied en ontsag. Want onze God is een verterend vuur!”.

En de apostel Petrus schrijft in zijn 2e brief: eendag sal die aarde en alles wat daarop tot stand gebring is, verbrand word. “Daarom, geliefdes, omdat jullie die koms van God se ryk verwag moet julle ernstig daarna streef om deur Hom in vrede, vlekkeloos en onberispelik bevind te word”.

Dis eintlik vreemd dat wij deze bood-schap van Gods gerig oor die sonde somtyds maar moeilijk meer een plek kunnen geven in ons geestelijk leven kunnen geven. Terwijl onze vaders in vroegere eeuwen dikwels spraken, schreven en zongen over het komend oordeel, maak baie Christene deesdae glad nie meer ‘n probleem Gods ge-richt nie. Hoe is dit tog dat mense in hul geloofslewe daarvoor nog maar min, of zelfs hoegenaamd geen ruimte meer hebben? En dat ons ook maar min Christene hoor wat hulleself afvrag of zij dat komend gericht wel zullen kan vryspring?

Hebben we misschien alte maklik oor Gods genade en vrede begin dink? Alsof ’n mens dit as ‘n gedoopt kerklid automatisch klaar in jou besit het?

Maar lyk ons meer op de Farizeeën en Sadduceeën wat deur Johannes voor addergeslag uitgekryt is, as wat ons self van bewus is. Want waarom ge-bruikte Johannes nu juist die tipering? Ons dink natuurlik onwillekeurig aan de slang in de het paradijs. Noemt Jo-hannes die mede kerkleden duivels-kinderen? Nee. Want die bijbel ge-bruikt vir de duivel een ander woord voor slang as Johannes hier. Johannes heeft het over een nes adders. Deze mensen laat hom dink aan een klomp jong adders die, wanneer het veld waarop ze zich bevinden aan die brand slaan, blitssnel voor het vuur uit seil om te proberen daaraan te ont-kom. In dit geval tevergeefs, laat weet Johannes. ’n Mens kan aan die oordeelsvuur van Christus y nie ontkom nie. Je kunt alleen maar naar Christus toe vlug. Net Hy kan jou uit die vuur uitruk. En Hij wíl het ook doen. Daarvoor is Hij gekomen. Daarvoor heeft Hij Gods oordeelsvuur over Zichzelf hen laten komen. 

Nou maar goed, dit is wat Johannes by daardie die zelfingenomen mensen wou bereik, hulle wat hulle verbeel het hulle kan sommer deur de poort van zijn doop de komende Redder en Rechter tegemoet gaan. Ze waren mos Abraham se nageslag!

Dáárom gebruikt hij ook deze schokkende taal. Want as je iemand argeloos het gerichtsvuur tegemoet ziet gaan, laat jy hem mos niet zomaar gaan nie? Dan moet je hem desnoods wel betyds op ’n harde manier plat-trek om erger te voorkomen. Wanneer de uitslaande vlammen al raas, kan ‘n mens jouself nie meer verstaanbaar maak deur te fluister nie. As de kwaai ontsteking al diep in het lichaam zit, moet ook het operatiemes diep sny. 

Zouden wij vandaag dit soort schok-kende waarschuwende taal niet meer nodig hebben, gemeente? Is het echt zo dat wij met onze moderne kommu-nikatiewe vaardighede meer mensen vir Gods hemelrijk wen as Johannes met zijn konfronterende boodskap? Weten wij vandaag beter hoe om mense se harte met die Evangelie te bereik as Christus Self? Moet ons ook vandaag in de kerk mekaar niet af en toe stewig wakker schud nie?

En waarom zouden we dit dan niet ook bij buitenstanders mag doen nie? 

Dalk meen u ook u dat dit regtig nie kan nie: om in evangelisatiegesprekke sommer dadelik ook Gods oordeel oor n ‘sondige wêreld ter sprake te bring. Maar de apostel Paulus deed het wel. Dikwels benader Christenen hul nie gelowende medemense alsof daardie mense neutraal is en oorgehaal moet word om in godsdienst geïnteresseer te raak. ‘Ik geloof, maar hoe voel jy? Jy stel geen belang nie? Wel, dis jammer, maar ek verstaan’.

Alles baie vriendelijk en vrijblijvend. 

Maar er is geen mens neutraal in deze wereld, brs en srs! Zou het niet baie noodsaaklik wees dat ons mekaar aan-spreken op de levensgevaarlijke situa-sie waarin elkeen die meen dat hy ook sonder Jezus Christus wel de toekomst tegemoet kan gaan hom bevind? Dat we elkaar op de verschrikkelijke brand wys wat sy eerste lig klaar aan de horizon van hierdie wêreld afgee? En waaraan ’n mens slegs op één manier kan ontkom: als jy skuiling soek in Jesus Christus, die enigste  brandvrye bunker as netnou die oordeelsvuur soos ’n wegholveldbrand oor die wêreld gaan.

Moeten we als kerk dus somber en dreigend in deze wereld staan? Nee, maar wel soos ‘n padwyser na Christus. Soos Johannes dit was. Kom ons vergelyk dit met die aanwysings in groot geboue, hotelle, winkelssen-trums en so aan, wat ‘n mens wys hoe om op die vinnigste manier by die uitgang uit te kom indien daar brand uitbreek of zoiets. Een prachtig hulpmiddel. Maar kom ons is eerlik: hoe dikwels kyk u regtig na daardie aanwysings? Je neem dit vir kennis aan. Eers als het brandalarm afgaan en jy sou jou juis ergens in die midde van ’n groot mall bevind, word die uitgangaanduiding van levensbelang voor je. Letterlijk. 

Nou maar goed, zo is het ook met de kerk: zolang as wat ons maar net ‘n vriendelijke aanwysing na Christus is, neem de meeste mensen skaars notisie van ons. Maar wanneer ons terselfdertyd die alarmstelsel laat afgaan omdat de eerste vlammen van de wêreldbrand al opvlam, word we een uiters belangrijke reddingspan vir talle mense.

Maar ik hoop dat u van Johannes de Doper, of liewer: van Christus se Gees, weer geleerd het vanmorgen: daarvoor moet ‘n mens allereers in je eigen leven gereëld die brandalarm laat afgaan. Om nie ‘n addergeslag te word nie.

Amen.

Liturgie: 

Votum & Seën
Psalm 97:1,2,7
Verootmoediging: Psalm 38:1, 15a & 17b
Genadeverkondiging
Psalm 130:2 (1e beryming);
Gebed;
Lees: Romeine 1:1-4, 16-18, 2:1-11;
Psalm 9:5,7;
Verkondiging oor Matteüs 3:7-12
Psalm 2:6;
Wetslesing;
Psalm 100:2;
Gebed
Kollekte;
Psalm 73:12;
Seën